Cassette-schandaal

Het Cassette-schandaal (Oekraïens: Касетний скандал; ook bekend als Tapegate of Koetsjma-gate) was een Oekraïens politiek schandaal in november 2000 waarin de Oekraïense president Leonid Koetsjma werd betrapt op het geven van de opdracht voor de ontvoering van journalist Georgi Gongadze, wiens onthoofde lijk onlangs was gevonden. Het schandaal was een van de belangrijkste politieke gebeurtenissen in de geschiedenis van Oekraïne na de onafhankelijkheid, die het binnenlandse en buitenlandse beleid van het land dramatisch beïnvloedde en de toenmalige Oekraïense oriëntatie veranderde van Rusland naar het Westen, en de carrière van Koetsjma beschadigde.

Het schandaal begon op 28 november 2000 in Kiev, toen de Oekraïense politicus, Oleksandr Moroz, president Koetsjma publiekelijk beschuldigde van betrokkenheid bij de ontvoering van journalist Georgi Gongadze en tal van andere misdaden. Moroz noemde Koetsjma's voormalige lijfwacht, majoor Mykola Melnytsjenko, als de bron. Hij speelde ook geselecteerde opnames van de geheime gesprekken van de president voor journalisten, die zogenaamd bevestigden dat Koetsjma het bevel gaf om Gongadze te ontvoeren. Deze gesprekken en honderden andere werden later wereldwijd gepubliceerd door Melnytsjenko.

Journalisten noemden de zaak naar de compacte cassetterecorder die Moroz gebruikte. Melnytsjenko zou zelf digitale apparatuur hebben gebruikt, om in het kantoor van de president opnames te maken.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search